-
1 voor het eten bidden
-
2 voor het eten zorgen
voor het eten zorgen -
3 voor het eten zorgen
voor het eten zorgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor het eten zorgen
-
4 zich verkleden voor het eten
zich verkleden voor het etenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich verkleden voor het eten
-
5 bidden voor/na het eten
bidden voor/na het etenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bidden voor/na het eten
-
6 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉♦voorbeelden:————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] devant2 [m.b.t. een volgorde] avant3 [m.b.t. een gezindheid] pour4 [meer dan] de plus♦voorbeelden:de auto staat voor • 〈 geparkeerd〉 l'auto se trouve devant la porte; 〈 is voorgereden〉 la voiture est avancéehij is voor in de dertig • il a dépassé de peu la trentaine2 het is meneer voor en meneer na • c'est monsieur par-ci, monsieur par-làsoep voor eten • manger le potage en entréezijn boot was voor • son bateau avait de l'avancezij zijn ons voor geweest • ils nous ont devancésargumenten voor en tegen • arguments pour et contre————————voor3〈 voorzetsel〉1 [algemeen] pour2 [niet achter; in tegenwoordigheid van] devant3 [vroeger dan; ook m.b.t. een volg-, rangorde] avant♦voorbeelden:voor zijn moeite • pour sa peinehij is voor een paar dagen naar zijn ouders • il est parti pour quelques jours chez ses parentsvoor september is het veel te koud • il fait beaucoup trop froid pour un mois de septembredat is goed voor de koorts • c'est bon contre la fièvreik ben voor X • je suis pour Xik zal voor mijn zoon betalen • je vais payer pour mon filsiemand voor zijn gedrag prijzen • féliciter qn. pour sa conduitevoor de minister stemmen • voter en faveur du ministrevoor een wet stemmen • voter une loihet brood voor zijn gezin verdienen • gagner le pain de sa familledat is net iets voor hem • 〈 passend voor hem〉 c'est tout à fait ce qu'il lui faut; 〈 typisch voor hem〉 c'est bien luidat is niets voor mij • cela ne m'intéresse pasik zeg u eens en voor altijd • je vous le dis une fois pour touteswaar doet hij het voor? • qu'est-ce que ça lui apporte?wat is dat voor een ding? • qu'est-ce que c'est que ce truc-là?voor een vergadering spreken • s'adresser à une assembléevoor zeven uur • avant sept heureskapitein komt voor majoor • capitaine vient avant commandanttien voor zeven • sept heures moins dixik voor mij • quant à moi————————voor4〈 voegwoord〉♦voorbeelden:voor hij het wist was hij al weer buiten • avant même d'avoir réalisé ce qui s'était passé, il se retrouva dehorsvertel het voor hij het van iemand anders hoort • dis-le avant qu'il (ne) l'apprenne de qn. d'autrevoor ik vertrok, heb ik alles opgeruimd • j'ai tout rangé avant de partir -
7 say grace
voor het eten een zegen uitspreken -
8 Tisch
〈m.; Tisch(e)s, Tische〉♦voorbeelden:ein Gespräch am runden Tisch • een rondetafelgesprekdie Parteien wieder an einen Tisch bringen • de partijen weer rond de tafel brengenbar auf den Tisch zahlen • contant betalenbei Tisch • aan tafel, onder het etennach Tisch • na het eten〈informeel; figuurlijk〉 etwas fällt unter den Tisch • iets schiet erbij in, valt uit de boot〈informeel; figuurlijk〉 vom Tisch müssen • afgehandeld, opgelost moeten wordenvor Tisch • vóór het etenzu Tisch, bitte! • aan tafel, alstublieft!jemanden zu Tisch bitten, (ein)laden • iemand aan zijn tafel nodigenzu Tisch gehen, sich zu Tisch setzen • aan tafel gaan¶ 〈 spreekwoord〉 Narrenhände beschmieren Tisch und Wände • gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen -
9 bénédicité
-
10 bleiben
bleiben♦voorbeelden:liegen, sitzen, stehen bleiben • blijven liggen, zitten, staansie müssen sehen, wo sie bleiben • ze moeten maar zien waar ze terechtkomen; 〈 figuurlijk vooral〉 hoe ze het rooienbei der Arbeit bleiben • aan, bij het werk blijven, doorwerkensie blieben für, unter sich • ze bleven onder elkaardas war mir in Erinnerung, im Gedächtnis geblieben • dat was mij bijgeblevenzum Essen bleiben • blijven eten, voor het eten blijven2 es bleibt zu hoffen, dass … • rest (nog) de hoop dat …was blieb mir denn sonst? • wat zat er voor mij anders op?nichts davon ist geblieben • er is niets van overgebleven〈 spreekwoord〉 bleibe im Lande und nähre dich redlich • oost west, thuis best -
11 bidden
1 prier♦voorbeelden:bidden en smeken • demander à genouxbidden om regen • prier pour qu'il pleuveom een gunst bidden • implorer une faveurbidden voor de verdrukten • prier pour les opprimésna het eten bidden • 〈 rooms-katholiek〉 dire les grâces 〈 protestant〉 faire la prière avant le repas faire la prière après le repas→ link=nood nood -
12 zorgen
♦voorbeelden:1 voor iemand moeten zorgen • avoir qn. à chargevoor het eten zorgen • s'occuper du repasvoor het geld zorgen • pourvoir à l'argentde ouders zorgen voor hun kinderen • les parents ont la charge de leurs enfantsvoor zichzelf kunnen zorgen • pourvoir à ses (propres) besoinswil jij voor de kinderen zorgen? • est-ce que tu veux surveiller les enfants?een simpele druk op de knop zorgt ervoor dat … • une simple pression sur le bouton-poussoir permet de …zorg dat je niet te laat komt • arrange-toi pour ne pas arriver en retard→ link=leven leven² -
13 fertig
fertig1 klaar, gereed♦voorbeelden:es nicht fertig bringen, ein Tier zu töten • het niet over zich kunnen verkrijgen een dier te dodendas Gemüse muss noch fertig kochen • de groente moet nog gaar kokenetwas fertig kochen • (straks) klaar zijn met het koken van ietssich zum Essen fertig machen • zich voor het eten klaarmakendie Koffer fertig packen • de koffers klaarmakennicht fertig werden können zu erzählen • niet uitverteld rakenschnell fertig sein mit seinen Antworten • niet om een antwoord verlegen zijnmit einem Erlebnis fertig werden • een belevenis verwerkenmit einem Problem fertig werden • een probleem aankunnenfertig zum Abfahren • klaar om te vertrekkendu gehst nicht dahin, (und) fertig! • je gaat er niet heen, en hiermee basta!eine fertige Hand • een vaardige handetwas fertig bringen, 〈 informeel〉 bekommen, kriegen • (a) klaarkrijgen, af krijgen; (b) klaarkrijgen, voor elkaar krijgen3 jemanden fertig machen • (a) iemand afmaken, murw maken, uitputten; (b) op zijn nummer zetten • (c) af-, kapotmaken, ombrengender Lärm macht mich noch ganz fertig! • ik word stapelgek van dat lawaai!mit den Nerven fertig sein • een zenuwinzinking nabij zijn -
14 self-catering
-
15 zorgen
♦voorbeelden:daar moet jij voor zorgen • that's your jobvoor grote opschudding zorgen • cause a sensation2 voor zichzelf kunnen zorgen • be able to take care of/fend for oneself3 zorg dat je niet te laat komt • see that/make sure you're not late -
16 zum Essen bleiben
zum Essen bleibenblijven eten, voor het eten blijven -
17 dress for dinner
-
18 dress
adj. feestelijk, officieel, van kleding--------n. japon, jurk--------v. aankleden; zich aankleden; in de rij staan; een gerecht klaarmaken; versierendress1[ dres] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kleding ⇒ tenue, dracht————————dress2I 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord; wederkerend werkwoord〉1 zich (aan)kleden ⇒ gekleed gaan, toilet maken♦voorbeelden:dress up • zich netjes/mooi aankleden, zich verkleden/vermommenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)kleden ⇒ van kleding voorzien, kleren aantrekken2 versieren ⇒ opsieren, optuigen5 opmaken ⇒ kammen en borstelen, kappen♦voorbeelden:dress up • verkleden, vermommendressed in one's (Sunday) best • met z'n goeie goed aandressed in black • in het zwartdress up • opdoffen 〈 ook figuurlijk〉; mooi doen schijnen; aanvaardbaar laten ken/maken, leuk brengendress down • zacht/soepel maken 〈 leer〉; roskammen 〈 paard〉; 〈 figuurlijk〉een pak slaag geven, op z'n donder geven -
19 einladen
einladenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 laden (in), inladenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitnodigen, inviteren♦voorbeelden:jemanden zum Essen einladen • iemand voor het eten uitnodigen -
20 self-catering flat
flat, appartement 〈 waar men zelf voor het eten moet zorgen〉
См. также в других словарях:
Kinderen voor Kinderen — Infobox musical artist Name = Kinderen voor Kinderen Landscape = Yes Background = group or band Origin = flagicon|Netherlands Hilversum, Netherlands Instrument = ca. 30 voices Genre = pop, rock, hiphop, techno, Broadway Occupation =… … Wikipedia
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of vegetarians — This is a list of notable people with articles in Wikipedia who are known to be vegetarians. AustraliaVegans*Andrew Bartlett *Peter Brock *Tom Crease *Bernard Fanning *Andrew G *Jay and the Doctor *Steve Kilbey *Fiona Nash *Peter Singer *Peter… … Wikipedia
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wolf — 1. Alten Wolf reiten Krähen. – Eiselein, 647. 2. Alten Wolf verspotten die Hunde. – Schlechta, 362. 3. Als der Wolf predigte, hatte er Gänse zu Zuhörern. 4. Als der Wolff in der Grube lag, wollt er ein heiliger Mönch werden. – Mathesy, 108a. 5.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Cinekid Festival — Location Amsterdam, The Netherlands Founded 1986 Language Dutch English … Wikipedia
Schlag — 1. All Slag givt kein Oel. (Schöningen bei Braunschweig.) 2. Alle Schläge thun nicht wehe. Bei Tunnicius (47): Alle slege en doent nicht wê. (Omnia non semper mortales verbera laedunt.) 3. Bey Schlegen ist nicht gut Wesen. – Petri, II, 44. 4. Dâr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mahlzeit — 1. Besser eine gespaltene Mahlzeit als gar keine. 2. Besser en gedhelde Molzeck als en verfresse. (Bedburg.) 3. Die Mahlzeit grosser Herren schmeckt lieblich, verdirbt aber den Magen. 4. Es ist eine schlechte Mahlzeit, wenn zuletzt Stockfische… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Brot — 1. Abgeschnitten Brot hat keinen Herrn. Frz.: Pain coupé n a point de maître. 2. Alles Brot ist dem gesund, der hungert. 3. Alt Braut un drüge Holt helpen hushalten. (Westf.) 4. Alt Brot, alt Mehl, alt Holz und alter Wein sind Kleister. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon